Background image

terug

Vraag 19

Over de uitvoering van de resusprofylaxe worden de volgende beweringen gedaan:
1 een resusnegatieve vrouw wordt ingespoten met anti-D bij het begin van elke zwangerschap als haar man resusnegatief is,
2 kort voor de bevalling wordt een resusnegatieve vrouw ingespoten met anti-D als haar man resuspositief is,
3 direct na de bevalling wordt een resusnegatieve vrouw ingespoten met anti-D als haar man resusnegatief is,
4 direct na de bevalling wordt een resusnegatieve vrouw ingespoten met anti-D als het kind resuspositief is,
5 direct na de bevalling wordt een resusnegatieve vrouw ingespoten met anti-D als het kind resusnegatief is.

Welke van deze beweringen is juist?

terug

Bijlage(n)

Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.

Bijlage: HZPG
Bijlage: Antistoffen