Met behulp van een nomogram kan snel een onbekend gegeven worden
bepaald met behulp van twee bekende gegevens. De twee bekende
gegevens worden in het nomogram aangegeven en verbonden door een
rechte lijn. Het onbekende gegeven kan vervolgens worden
afgelezen.
In de uitwerkbijlage bij deze vraag zijn twee nomogrammen getekend:
één voor het bloedvolume/kg van een volwassene
(nomogram 1) en één voor het volume van de
bloedcellen/kg bij een volwassene (nomogram 2).
Geef in de twee nomogrammen met lijnen aan hoe je het
bloedvolume/kg en het volume bloedcellen/kg van een vrouw van 45
jaar met een gewicht van 60 kilo bepaalt.
Lees af op 0,5 ml/kg nauwkeurig en noteer de beide afgelezen
waarden op je antwoordblad.
Bereken uit de gevonden gegevens het percentage van het bloedvolume
dat bij deze vrouw wordt ingenomen door de bloedcellen.
Is het percentage lager dan, gelijk aan of hoger dan dat bij een
kind van 6 maanden?
Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.
Bijlage: Het menselijk lichaam