Over de relatie tussen de verblijfsduur van een mannelijke
mestvlieg op een koeienvlaai en zijn voortplantingskansen worden de
volgende beweringen gedaan.
1 De voortplantingskans van mannetjes is onafhankelijk van
de verblijfsduur op een koeienvlaai, omdat elk mannetje gemiddeld
ongeveer 5 × paart.
2 De voortplantingskans van mannetjes wordt groter
naarmate de verblijfsduur op een koeienvlaai korter is.
Welke van deze beweringen is of welke zijn juist?