Background image

terug

Vraag 23

Vroeger werd insuline verkregen uit alvleesklieren van varkens en runderen. Bij de winning van insuline uit deze klieren moest men rekening houden met de aanwezigheid van eiwitverterende enzymen in de alvleesklier.
Vier stukken van de alvleesklier van één varken werden als volgt behandeld:

  • het alvleesklierweefsel werd gemengd met een zuur tot een pH van 4 (preparaat 1),
  • het alvleesklierweefsel werd gemengd met een zoutoplossing met dezelfde osmotische waarde als de cellen van het weefsel (preparaat 2),
  • het alvleesklierweefsel werd gemengd met een glucoseoplossing met dezelfde osmotische waarde als de cellen van het weefsel (preparaat 3),
  • het alvleesklierweefsel werd verhit tot 100ºC (preparaat 4).
Uit welk van deze vier preparaten verkreeg men de grootste hoeveelheid werkzaam insuline per cm³?