Background image

terug

Vraag 12

In een bepaalde populatie komen bij 84% van de individuen met de bloedgroepantigenen A en/of B deze antigenen ook voor in het speeksel. Men noemt deze mensen 'secretors'.
Bij 16% van de individuen met de bloedgroepantigenen A en/of B komen die antigenen niet in het speeksel voor. Men noemt deze mensen 'non-secretors'. Het secretorgen (E) is dominant over het non-secretorgen (e). E en e zijn niet X-chromosomaal en erven onafhankelijk van de AB0-bloedgroepgenen over.
Op deze populatie is de Hardy-Weinberg regel van toepassing.
De verdeling van de bloedgroepen in deze populatie is gegeven in onderstaande tabel. Tevens is vermeld door welk genotype de bloedgroep bepaald wordt.

bloedgroep % genotype
A 37,8 IAIA, IAi
B 14,0 IBIB, IBi
AB 4,5 IAIB
0 43,7 ii


In een gezin hebben de vader en de moeder bloedgroep AB. Ze zijn beiden secretor.
Zij krijgen samen een kind.

Bereken hoe groot de kans is dat dit kind non-secretor is en tegelijk bloedgroep A heeft.