Background image

terug

Vraag 6

In het kader van onderzoek naar de evolutie van het paargedrag van mieren heeft een onderzoeksteam twee verwante soorten mieren vergeleken. Het onderzoek leverde aanwijzingen voor de veronderstelling, dat het paren met meer partners energetisch gezien kostbaar is en verdwijnt zodra het kan.

Een koningin van een van de soorten bladsnijdermieren, Acromyrmex echinatior, wordt tijdens haar bruidsvlucht door gemiddeld meer dan tien mannetjes bevrucht en slaat al het sperma dat ze nodig heeft voor de rest van haar leven in haar lichaam op. Mannetjes worden gewoonlijk slechts één keer per jaar geproduceerd en gaan na de paring dood.
De bevruchte jonge koningin vormt een ondergronds nest. De werksters kweken schimmeltuintjes op stukjes blad die zij het nest in hebben gesleept. De schimmels breken cellulose uit de bladeren af en de mieren voeden zich met onder andere deze schimmels.
In bijna de helft van de ondergrondse nesten is ook Acromyrmex insinuator te vinden. Deze soort bladsnijdermieren ontstond uit dezelfde voorouderstam als A. echinatior en wordt beschouwd als een evolutionair jongere soort. Bevruchte koninginnen van A. insinuator dringen het nest van A. echinatior binnen, nemen de geur aan van de aanwezige werksters en genieten vervolgens hun leven lang kost en inwoning. Zij stoppen vrijwel al hun energie in het voortbrengen van mannetjes en van nieuwe koninginnen, die na bevruchting naar nieuwe nesten van A. echinatior op zoek gaan. Er worden weinig werksters geproduceerd, die bovendien slechts kort leven. De koninginnen van A. insinuator paren in het algemeen met één of hooguit twee mannetjes.


A. echinatior leeft volgens de tekst samen met een schimmel (1) en met
A. insinuator (2).

Van welk type symbiose is sprake bij 1 en van welk type symbiose bij 2?

symbiose 1 - symbiose 2