Background image

terug

Vraag 24

Bij het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu doen Frits Mooi en zijn medewerkers onderzoek naar de effectiviteit van de vaccinatie tegen kinkhoest. Het verbaasde hen dat de immuniteit betrekkelijk snel verdwijnt: soms krijgen mensen vier jaar na inenting toch kinkhoest. Bij de start van de vaccinatiecampagnes in 1953 gebruikte men cellulaire vaccins met gedode bacteriën. Sinds 2005 wordt in Nederland uitsluitend a-cellulair vaccin gebruikt. Daarin zitten bacteriële eiwitten die een rol spelen bij de aanhechting van de bacterie aan het trilhaarepitheel, zoals fimbriae-eiwitten (Fim) en pertactine (Prn), en daarnaast geïnactiveerd pertussis-toxine (PtxA). Mooi ontdekte dat deze antigenen van de kinkhoestbacterie in de loop van de jaren zijn veranderd.
Om de oorzaak te vinden voor de verminderde werking van a-cellulaire vaccinaties, onderzocht Mooi B. pertussis-populaties die in de loop der jaren zijn verzameld bij patiënten. Hij analyseerde het DNA van de genen fim, prn en ptxA, en keek bovendien naar mutaties in de promotor (ptxP) van ptxA. De promotor is de plaats op het gen waar het RNA-polymerase bindt voor de transcriptie.

Het fimbriae-gen fim2 blijkt in twee varianten voor te komen.
Zij verschillen in het 174ste codon, dat bij fim2-1 codeert voor R (arginine) en bij fim2-2 voor K (lysine).

Op welke positie in dit codon is dan een verschillend nucleotide aanwezig?

terug

Bijlage(n)

Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.

Bijlage: Kinkhoest
Bijlage: Afweerreactie