Bij het fokken van raskatten is het belangrijk om te letten op de
bloedgroepen van de dieren. Bloedgroepantistoffen kunnen namelijk
sterfte onder pasgeboren kittens veroorzaken. Deze aandoening wordt
Feline Neonatale Isoerythrolyse (FNI) genoemd.
Katten hebben een eigen bloedgroepsysteem waarbij twee allelen
betrokken zijn, een allel voor bloedgroep A en een allel voor bloedgroep
B. Bij overerving is het allel voor A dominant over het allel voor B.
Met de bloedgroepantistoffen van katten is iets bijzonders aan de hand:
katten met bloedgroep B hebben veel antistoffen tegen antigeen A, maar
katten met bloedgroep A hebben van nature weinig antistoffen tegen
antigeen B. Na de geboorte geeft de moeder met de eerste melk
antistoffen tegen allerlei infectieziekten, zoals niesziekte aan de kittens.
Daarmee komen ook bloedgroepantistoffen van de moeder in de
bloedsomloop van het jonge katje. FNI-kittens zijn bij de geboorte nog gezond, maar na enkele uren tot dagen stoppen ze met drinken en produceren roodbruine urine. Ze krijgen bloedarmoede, te zien aan de bleke slijmvliezen, en door een stof in het bloed kleurt de huid gelig (geelzucht). Soms zie je niets aan de kittens en gaan ze toch in enkele dagen dood. |
Noem twee manieren waarop de moederpoes zelf immuun kan zijn geworden tegen niesziekte.