Op de plaats van het misdrijf kan een dader allerlei soorten van sporenmateriaal achterlaten, zoals bloedspetters, afgebroken haren, ontlasting, speeksel,
sperma en vingerafdrukken.
Niet alle sporen zijn even goed bruikbaar voor het maken van een eenduidig DNA-profiel.
Leg uit waardoor speeksel aan een drinkglas een volledig DNA-profiel van de dader kan opleveren.