De IOL die tot eind jaren negentig van de vorige eeuw werd geïmplanteerd, was
een kunststoflens met één brandpuntsafstand (focus), een zogenoemde
monofocale IOL. De sterkte van die lens was afhankelijk van de keuze die
vooraf door de oogarts en de cataractpatiënt gemaakt werd: ofwel een IOL voor
veraf zien ofwel een voor dichtbij zien. In de meeste gevallen werd voor een IOL
voor veraf zien gekozen.
Een IOL voor dichtbij zien (D) wordt vergeleken met een IOL voor veraf zien (V).
Wat is het belangrijkste verschil tussen lens D en lens V?