Afwijkingen in het aantal centrosomen per cel gaan zeer vaak samen met een
gebrek aan actief p53, een tumorsuppressoreiwit. Dit eiwit wordt pas actief
wanneer DNA-schade wordt gesignaleerd: de replicatie van DNA komt dan niet
op gang. Wanneer als gevolg van mutatie p53 niet werkzaam is, kan mitose
plaatsvinden zonder dat het DNA gerepareerd is. Als het beschadigde DNA een
regelgen betreft, kan dit tot tumorvorming leiden.
Aan het einde van welke fase in de celcyclus oefent p53 deze controlerende invloed uit?