Bij het onderzoek naar schizofrenie wordt gebruikgemaakt van drugs. Omdat
een aantal drugs veranderingen van denk- en waarnemingspatronen opwekt die
doen denken aan die van schizofrenen, zou inzicht in de effecten daarvan
kunnen leiden tot het begrijpen van de oorzaken van schizofrenie.
Het effect van drugs op het gedrag wordt sterk beïnvloed door de wijze van
gebruik en de snelheid waarmee ze de hersenen bereiken. Cocaïne is hiervan
een goed voorbeeld.
Cocaïne kan oraal opgenomen worden door kauwen op cocabladeren, zoals de
Inca’s in Peru deden. Zuivere cocaïne kan gesnoven worden, of in oplossing in
het bloed gespoten worden. Het roken van ‘crack’, een vluchtige vorm van
cocaïne, heeft ook effect.
Onderstaande afbeelding is een diagram waarin voor de vier verschillende
manieren van opnemen het cocaïnegehalte in het bloedplasma is uitgezet tegen
het aantal minuten na toediening van een bepaalde dosis.
Welke manier van toedienen hoort bij welke grafiek in het diagram van
bovenstaande afbeelding?
Kauwen: P, Snuiven: Q, Spuiten: S, Roken: R
Kauwen: Q, Snuiven: R, Spuiten: P, Roken: S
Kauwen: Q, Snuiven: P, Spuiten: R, Roken: S
Kauwen: R, Snuiven: S, Spuiten: Q, Roken: P
Kauwen: S, Snuiven: R, Spuiten: P, Roken: Q
Kauwen: S, Snuiven: P, Spuiten: R, Roken: Q