De lijn door (0, 1) en (P, 0), met p ∈ 〈0, 3/4 π〉, verdeelt V in twee vlakdelen V1 en V2; V1 bevat het punt (0, 1/2). De oppervlakten van V1 en V2 verhouden zich als 2 : 3. Bereken p.