De rij u0, u1, u2, u3, … is gedefinieerd door un +1 = h(un) met startwaarde u0.
Teken in de figuur op de bijlage op de x-as alle startwaarden waarvoor de limiet van de rij
gelijk is aan a. Licht je werkwijze toe.
Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.
Bijlage: Bijlage bij vragen 15/16