De iso-a-lijn van G wordt gevormd door de
punten die op afstand a van gebied G liggen.
Elke iso-a-lijn van G bevat twee halve lijnen
en een cirkelboog.
Voor kleine waarden van a bevat de iso-a-lijn
daarnaast ook nog één of twee lijnstukken.
Voor een aantal waarden van a is in de tekening
een begin gemaakt met het tekenen van de
iso-a-lijn. Deze figuur staat vergroot op de
uitwerkbijlage.
Teken in de figuur op de uitwerkbijlage de
ontbrekende delen van deze drie iso-a-lijnen.