Gegeven is het punt A(2, 0). Bij elk punt P op de grafiek van f kan het
midden van lijnstuk AP worden bepaald. Dat midden noemen we M.
Verder is de functie h gegeven door h(x) =
.
In figuur 2 zijn de grafieken van f en h getekend. Ook is voor een punt P
het lijnstuk AP met midden M getekend.
figuur 2
Er geldt: voor elk punt P op de grafiek van f ligt het punt M op de grafiek
van h.
Bewijs dit.