Gegeven is een scherphoekige driehoek ABC. M is het middelpunt van de
omgeschreven cirkel van driehoek ABC.
Zie onderstaand figuur.
figuur 1
Er geldt: ∠CBM = 90° − ∠CAB.
In de driehoek van figuur 1 maken we nu als volgt een vierhoek.
Kies een punt N op lijnstuk MB. De loodlijn in N op MB snijdt de
lijnstukken AB en BC in respectievelijk punt P en punt Q.
Zie onderstaand figuur.
figuur 2
Bewijs dat APQC een koordenvierhoek is.