Background image

terug

Vraag 2

In de figuren 1 en 2 zijn de twee cirkels en het lijnstuk AB getekend voor de tijdstippen t = 0 en t = 2.

figuur 1 en 2



Op de tijdstippen waarop B zich op de x-as bevindt, bevindt A zich op de lijn met vergelijking y = x of op de lijn met vergelijking y = −x.

Bewijs dit.

terug

Bijlage(n)

Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.

Bijlage: Cirkels en lijnstuk