Background image

terug

Vraag 17

In figuur 2, is opnieuw een cirkel getekend met een koordenvierhoek ABCD. Er geldt nu:
  • diagonaal BD verdeelt hoek ADC in twee gelijke hoeken;
  • diagonaal AC verdeelt hoek BAD in twee gelijke hoeken.
De diagonalen snijden elkaar in het punt E.
De lijn door B en het middelpunt M van de cirkel snijdt diagonaal AC in het punt F. De lijn door C en M snijdt diagonaal BD in het punt G.
figuur 2


Bewijs dat de punten E, F, M en G op één cirkel liggen.
Je kunt hierbij gebruikmaken van de figuur op de uitwerkbijlage.