Background image

terug

Vraag 17

Gegeven is een cirkel met middelpunt M en een middellijn AB. k is de raaklijn aan de cirkel in punt B. Op de cirkel liggen twee punten P en Q zodanig dat P en Q beide aan dezelfde kant van AB liggen én dat Q op de kleinste boog tussen B en P ligt. De snijpunten van de lijnen AP en AQ met k zijn respectievelijk P' en Q'.

figuur


Er geldt: ∠ABP = ∠AP'B.

Bewijs dat P, Q, Q' en P' op één cirkel liggen.