Gegeven is een driehoek ABC met zijn omgeschreven cirkel. De bissectrice van hoek A snijdt de omgeschreven cirkel in punt P en de bissectrice van hoek B snijdt deze cirkel in punt Q. Het snijpunt van de bissectrices is S. Zie figuur 1. Deze figuur staat ook op de uitwerkbijlage. Er geldt: driehoek CPQ is congruent met driehoek SPQ. |
figuur 1 |
In figuur 2 is in driehoek ABC ook de bissectrice van hoek C getekend. Deze gaat door S en snijdt de omgeschreven cirkel van driehoek ABC in punt R. Met behulp van de congruentie van de driehoeken CPQ en SPQ volgt: de lijnen PQ en CR staan loodrecht op elkaar. In figuur 3 zie je alleen een cirkel waarop drie punten P, Q en R liggen. Deze figuur staat ook op de uitwerkbijlage. |
figuur 2 |
Bij deze punten P, Q en R is er een driehoek ABC waarvoor geldt: A, B en C liggen op de gegeven cirkel zó dat de lijnen AP, BQ en CR de bissectrices zijn van de hoeken van driehoek ABC. |
figuur 3 |
Teken in figuur 3 deze driehoek ABC.
Licht je werkwijze toe.