Background image

terug

Vraag 8


Gegeven zijn de lijnen k en m en
een punt A. Zie figuur 2.
In de volgende vraag zoeken we een
gelijkzijdige driehoek waarvan A één
van de hoekpunten is, waarvan een
ander hoekpunt op k ligt en waarvan
het derde hoekpunt op m ligt.
Daartoe tekenen we eerst de
gelijkzijdige driehoek ABC waarbij B
en C beide op k liggen. Zie figuur 3.
Teken in de figuur op de
uitwerkbijlage een gelijkzijdige
driehoek AKM, waarbij K op k ligt en
M op m. Licht je werkwijze toe.