Background image

terug

Vraag 12

Van de piramide T.ABCD, die in figuur 1
en op de bijlage is afgebeeld, is het
grondvlak ABCD een vierkant met zijde 6.
D is de loodrechte projectie van T op
het grondvlak en DT = 8.
Op lijnstuk BT ligt het punt P zo dat
BP = 2 × PT.
Op lijnstuk CD ligt het punt Q zo dat
DQ = 2.
V is het vlak door P en Q dat evenwijdig
is aan DT.

Het vlak V snijdt TC in R en AB in S.
Teken de doorsnede van V en de piramide
in de figuur van de bijlage. Licht je
werkwijze toe.