Een overeenkomstige berekening voor de groep van 3220 vrouwelijke werknemers bleek niet te kloppen met de gegevens van HBF. Het werkelijke ziekteverzuim bleek veel lager dan op grond van die berekening gevonden zou worden.
Mogelijk was deze groep wat betreft roken geen goede afspiegeling van de totale groep Nederlandse vrouwen van 20 tot 65 jaar. Het deed de arts besluiten om met een aselecte steekproef van 60 vrouwen uit de groep van de 3220 vrouwelijke werknemers na te gaan of het percentage rokers in deze groep lager was dan het landelijke percentage van 37%.
Hij hanteerde daarbij een significantieniveau van 5%. Van de 60 vrouwen in de steekproef bleken er 17 te roken.
Tot welke conclusie voor de gehele groep van alle vrouwelijke werknemers leidt dit resultaat? Licht het antwoord toe.