In het kranteartikel stond:
'Een overzicht van de rookgewoonten in Nederland in 1987 gaf, net als in de jaren daarvoor, opnieuw een daling te zien van het aantal rokers in ons land. Hoewel de betrekkelijk snelle daling in de jaren zeventig en het begin van de jaren tachtig is afgenomen, heeft die tendens zich de afgelopen drie jaar gestabiliseerd op een daling van 1% per jaar.' | 'Kon in 1958 worden becijferd dat 60% van de Nederlandse mannen en vrouwen in de leeftijdsgroep van 15 tot 65 jaar rookte, volgens cijfers van de Stichting Volksgezondheid en Roken was dat in 1987 afgenomen tot 37%.' |
Wat heeft de lezer verondersteld ten aanzien van de in het kranteartikel genoemde daling van 1% per jaar? Laat met behulp van een berekening zien dat de genoemde cijfers niet met elkaar in strijd zijn als men dit gegeven anders leest.