Op grond van natuurkundige wetten vermoedden de onderzoekers dat het verband tussen G en t niet lineair maar van de vorm t = a × G2/3 is.
Om dit te controleren zijn de natuurlijke logaritmen van G en t (ln G en ln t) van de testgegevens op millimeterpapier uitgezet. Het resultaat is te zien in figuur 3.
De 12 punten blijken vrijwel op de lijn te liggen die gaat door de punten (2; 4,85) en (3; 5,54).
Deze lijn heeft een vergelijking van de vorm ln t = p × ln G + q.
Toon aan dat p = 0,69 en bereken q.