Background image

terug

Vraag 7

In 325 na Christus, toen de lenteëvening op 21 maart viel, nam de katholieke kerk voor de datumbepaling van Paaszondag het volgende besluit:

Paaszondag is de eerste zondag na de eerste volle maan die op of na 21 maart valt.

Omdat nog eeuwenlang daarna de Juliaanse tijdrekening werd gehanteerd, schoof de paasdatum langzaam maar zeker verder het jaar in. In 1582 werd de tijdrekening door paus Gregorius aangepast.
Hij kortte het jaar 1582 een aantal dagen in zodat de lenteëvening in 1583 weer met 21 maart samenviel en bepaalde dat elke vier eeuwen drie schrikkeljaren moesten worden omgezet in gewone jaren. Deze tijdrekening wordt nog steeds gebruikt.

Toon aan dat de gemiddelde lengte van een kalenderjaar hierdoor zeer goed overeenkomt met de werkelijke jaarlengte.