Background image

terug

Vraag 18

Om een goed beeld te krijgen van de ontwikkeling van de omvang van dierpopulaties wordt vaak gebruik gemaakt van wiskundige modellen. In die modellen probeert men de werkelijkheid zo nauwkeurig mogelijk door formules en continue functies te benaderen. Van belang daarbij is vaak niet alleen de populatieomvang (P) van een populatie, maar ook de groeisnelheid (G) waarmee de populatieomvang in de tijd (t) verandert.
Hierbij geldt G = G t .

Ook kan worden gelet op de relatieve groeisnelheid (R), waarbij R = G P .

De relatieve groeisnelheid is constant als P exponentieel toeneemt.

Laat zien dat deze bewering juist is voor een groeimodel waarbij geldt: P = 85e0,12t