In een bedrijf worden kurketrekkers gefabriceerd. De totale kosten bij de produktie kan men aflezen in bovenstaande grafiek.
Een wiskundige van het bedrijf heeft hierbij de volgende formules bedacht:
K = -0,1q² + 1,2q als 0 ≤ q < 5
K = 0,1q³ - 1,1q² + 3,7q als q ≥ 5
Hierbij is q de produktie (in duizendtallen) en K de totale kosten (in duizenden guldens).
Toon aan dat volgens deze formules er bij q = 5 geen "sprong" en geen "knik" in de grafiek zit.