Background image

terug

Vraag 6

In een laboratorium onderzoekt men een aantal exemplaren van een levend organisme.
Elk exemplaar daarvan bevindt zich in toestand A of in toestand B en elk van deze toestanden duurt ongeveer vier uren,
tenzij het exemplaar voortijdig dood gaat. Bij een onderzoek van 175 exemplaren kwam men tot het volgende resultaat:
Van de 99 exemplaren in toe stand A waren er na vier uren 20 doodgegaan: de andere 79 waren overgegaan naar toestand B.
Van de 76 exemplaren in toestand B waren er na vier uren geen meer over: ze hadden wel 118 nakomelingen in toestand A voortgebracht.
Geef dit resultaat weer in een graaf en stel een twee bij twee matrix M op voor een tijdseenheid van vier uren:
geef hierbij de elementen van M in twee decimalen nauwkeurig.