We gaan er in deze opgave van uit dat de kosten voor het maken van het speelgoed bestaan
uit materiaalkosten en arbeidskosten. Aan materiaal kost een poppenhuis 17 euro en een
trein ook 17 euro. Ieder personeelslid kost 30 euro per gewerkt uur. Alleen voor de
gewerkte uren wordt het personeel betaald.
Alle exemplaren die in een week worden gemaakt, worden nog in diezelfde week verkocht.
De poppenhuizen worden verkocht voor 97 euro per stuk, de treinen voor 58,50 euro per
stuk.
De winst in euro’s die wekelijks op het speelgoed wordt gemaakt, geven we aan met W.
Toon aan dat voor W de volgende formule geldt: W = 18x + 9y.