In 1988 vond het Onderzoek Gezinsvorming plaats. Hierbij werd onder andere de
gezinssamenstelling onderzocht (hoeveel kinderen, hoeveel meisjes, enzovoort). Men
waagde zich vervolgens ook aan voorspellingen hoe gezinnen in de toekomst samengesteld
zullen zijn. Daarbij beperkten de onderzoekers zich tot een voorspelling over de gezinnen
van vrouwen die geboren zijn in 1960. De resultaten staan in de volgende tabel.
Verwachte uiteindelijke gezinssamenstelling van vrouwen geboren in 1960 | ||
% van alle vrouwen | % van vrouwen met kinderen | |
geen kinderen | 18,5 | |
1 kind (totaal) | 15,2 | 18,7 |
1 jongen | 7,9 | 9,7 |
1 meisje | 7,3 | 9,0 |
2 kinderen (totaal) | 40,1 | 49,2 |
2 jongens | 10,1 | 12,4 |
1 jongen en 1 meisje | 20,9 | 25,6 |
2 meisjes | 9,1 | 11,2 |
3 kinderen (totaal) | 18,2 | 22,3 |
3 jongens | 2,5 | 3,0 |
2 jongens en 1 meisje | 7,3 | 9,0 |
1 jongen en 2 meisjes | 6,3 | 7,7 |
3 meisjes | 2,1 | 2,6 |
4 of meer kinderen (totaal) | 8,0 | 9,8 |
uitsluitend jongens | 0,5 | 0,6 |
uitsluitend meisjes | 0,5 | 0,6 |