Ongeveer dertig jaar geleden verscheen het ‘Rapport van de Club van Rome’. Daarin wordt
aandacht besteed aan het wereldwijd verbruik van veel grondstoffen. De schrijvers vreesden
dat verschillende grondstoffen snel op zouden raken. Bij hun berekeningen hebben zij het
begin van het jaar 1970 als uitgangspunt genomen.
Het rapport vermeldt dat begin 1970 de voorraad koper 313 miljoen ton was en dat in 1970
het jaarverbruik van koper 8,7 miljoen ton bedroeg.
De levensduur van de voorraad van een grondstof is het aantal jaren vanaf begin 1970 totdat
de voorraad van deze grondstof is uitgeput. Daarbij gaan we ervan uit dat er in de tussentijd
geen nieuwe voorraden worden ontdekt. Zo is volgens het rapport de levensduur van de
voorraad chroom 420 jaar, wanneer je aanneemt dat het jaarlijks verbruik van chroom
steeds even groot is als in 1970, namelijk 1,9 miljoen ton.
Als we aannemen dat in de jaren na 1970 ook het jaarlijks verbruik van koper steeds even
groot is als dat in 1970, dan is de levensduur van de voorraad chroom veel groter dan die
van de voorraad koper.
Hoeveel keer zo groot is dan de levensduur van de voorraad chroom, vergeleken met die
van de voorraad koper? Licht je antwoord toe met een berekening.