Background image

terug

Vraag 22

In Nederland worden de leden van de Eerste Kamer gekozen door de leden van de Provinciale Staten (PS). De leden (van de PS) stemmen in principe op hun eigen partij, maar het kan strategisch handig zijn om op een andere partij te stemmen.

Niet iedere provincie heeft evenveel zetels in de PS. De zetelverdeling van de PS (na de verkiezingen van 2 maart 2011) staat in de tabel hieronder. In de tabel kun je zien dat de PvdA in Groningen 12 zetels had behaald en dus 12 leden had in de PS van Groningen.
Afhankelijk van het aantal inwoners in de provincie krijgen de leden van de PS een stemwaarde bij de verkiezingen van de Eerste Kamer. In de laatste kolom van de tabel is te zien dat de stem van een Statenlid uit Groningen bij deze verkiezingen telde voor 135 punten. Dat betekent dat de partij waarop dit Statenlid stemt 135 punten krijgt door deze stem.

tabel


We gaan er in deze opgave van uit dat een partij een zetel in de Eerste Kamer krijgt als er tenminste 2221 punten behaald worden.

De PvdD kon net een Eerste Kamerzetel behalen want 135 + 101 + 365 + 261 + 489 + 641 + 446 = 2438 en dat is meer dan de benodigde 2221 punten.

De partijen FNP, ONH, PvZ en PvhN gingen een samenwerkingsverband aan onder de naam OSF. Daarmee wilden zij een zetel behalen in de Eerste Kamer. Uit de tabel blijkt, dat dit niet zou lukken als alleen hun 8 Statenleden op de OSF-lijst zouden stemmen.
In de krant NRC van 7 maart 2011 stond een artikel over een ‘deal van 50+ en OSF: tussen 50+ en de OSF is een afspraak in de maak die beide partijen een zetel in de Eerste Kamer moet opleveren. Gedacht wordt aan een constructie waar twee van de 50+-Statenleden op de OSF stemmen.’

Dat blijkt mogelijk, maar dan moet er ook een Statenlid van de OSF op de 50+-partij stemmen.

Laat zien dat het op die manier inderdaad mogelijk is om zowel de 50+-partij als de OSF een zetel in de Eerste Kamer te laten behalen.