Bingo is een populair kansspel. Om te spelen moet een speler een Bingokaart
kopen. Deze kaart bevat 5 rijen en 5 kolommen met willekeurige getallen. In het
midden van de kaart is geen getal aanwezig. In figuur 1 zie je een voorbeeld van
een Bingokaart¹).
figuur 1
De kolom onder de letter B bevat 5 getallen uit de reeks 1 tot en met 15.
De kolom onder de letter I bevat 5 getallen uit de reeks 16 tot en met 30.
De kolom onder de letter N bevat 4 getallen uit de reeks 31 tot en met 45.
De kolom onder de letter G bevat 5 getallen uit de reeks 46 tot en met 60.
De kolom onder de letter O bevat 5 getallen uit de reeks 61 tot en met 75.
Elk getal komt niet vaker dan één keer per Bingokaart voor. Op elke Bingokaart
staan dus 24 verschillende getallen. In elke kolom staan de getallen niet
noodzakelijk op volgorde van grootte. Dus als je in de Bingokaart van figuur 1
bijvoorbeeld de getallen 4 en 11 verwisselt, krijg je een andere Bingokaart.
Toon aan dat er ongeveer 5,5 ⋅ 1026 verschillende Bingokaarten mogelijk zijn.