Background image

terug

Vraag 11

Bij Bingo heeft de spelleider een bak met daarin 75 balletjes waarop de getallen 1 tot en met 75 staan. Tijdens een spel Bingo wordt telkens een balletje getrokken. Het getal op dat balletje wordt aan de spelers hardop voorgelezen. Als dat getal op een Bingokaart van een speler staat, kan de speler dat getal doorstrepen. Het getrokken balletje wordt niet teruggedaan in de bak. Zodra een speler alle 24 getallen op een kaart heeft doorgestreept, mag hij ‘BINGO!’ roepen. De speler die als eerste ‘BINGO!’ roept, wint een prijs. Dan is het spel afgelopen en kan een nieuw spel beginnen.

Voor het spel maakt het dus niet uit hoe de getallen in de kolommen staan. In figuur 2 zie je een Bingokaart die is ontstaan door de getallen in elke kolom van de kaart van figuur 1 in een andere volgorde te zetten.

figuur 2



De speler met de kaart van figuur 2 kan op precies hetzelfde moment ‘BINGO!’ roepen als de speler met de kaart van figuur 1. We zeggen daarom dat de kaart in figuur 2 niet wezenlijk verschilt van de kaart van figuur 1.
Bereken hoeveel verschillende Bingokaarten er kunnen bestaan die wezenlijk van elkaar verschillen.