Background image

terug

Vraag 5

Het maandbedrag van ƒ 720,- bestaat voor een deel uit rente die betaald moet worden en voor een deel uit aflossing. Met behulp van de vorige tabel kunnen we nagaan dat er aan het eind van de 1e maand ƒ 160,- van de lening wordt afgelost.
Aan het eind van de 2e maand wordt ƒ 161,12 afgelost. De aflossing aan het eind van de te maand geven we aan met At.
In de onderstaande zie je voor de eerste paar maanden hoe groot de aflossing is die er aan het eind van elke maand plaatsvindt.

  t = 1 t = 2 t = 3 t = 4
A1 160,- 161,12 162,25 163,38


Omdat het restant van de lening steeds kleiner wordt, zal de aflossing At toenemen. Het blijkt dat At exponentieel groeit.

Laat zien dat bij de waarden van At in tabel 3 sprake is van exponentiële groei.