Elke tweelingbroer heeft altijd een zakdoek in zijn broekzak: als de ene
tweelingbroer een rode zakdoek heeft, heeft de ander een zwarte en
omgekeerd.
Op zekere dag komt Alice de tweelingbroers tegen. Ze vraagt aan een
van beiden: "Welke kleur zakdoek heb je?"
Het antwoord van deze tweelingbroer luidt: "Zwart".
Op verzoek van Alice laat hij de zakdoek zien. Deze blijkt rood te zijn.
Daarop vraagt Alice aan de andere tweelingbroer: "Welke kleur zakdoek
heb jij?"
Welke kleur zal hij noemen? Leg duidelijk uit hoe je tot die conclusie komt.