terug
Vraag 10
Er zijn ook proefwerken met meerkeuzevragen, waarbij niet alle vragen
hetzelfde aantal antwoordmogelijkheden hebben. Het cijfer voor zulke
proefwerken kan op een vergelijkbare manier worden berekend.
- Eerst wordt bepaald hoeveel antwoorden naar verwachting goed
gegokt zijn. Deze antwoorden tellen niet mee voor de berekening.
- Met de juiste antwoorden die wel meetellen, wordt vervolgens met de
methode van vraag 7 het cijfer bepaald.
We gaan uit van een proefwerk met 12 driekeuzevragen en
28 vierkeuzevragen. We kunnen een formule opstellen om het cijfer
C te
berekenen aan de hand van het aantal goed beantwoorde vragen
G.
Deze formule heeft vanaf een bepaalde waarde van
G de vorm
C =
a ·
G +
b met a ≠ 0.
Bereken vanaf welke waarde van G de formule deze vorm heeft en
bereken de waarden van a en b in twee decimalen nauwkeurig.