Background image

terug

Vraag 4

De termen van de rij un zijn te vinden met behulp van de rij vk:
u1 = u0 + v1
u2 = u0 + v1 + v2
u3 = u0 + v1 + v2 + v3
:
un = u0 + v1 + … + vn

Toon aan dat voor n = 1, 2, 3, … geldt: un = 14 + 9(1/3) ((-½)n - 1).

terug

Bijlage(n)

Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.

Bijlage: Bijlage bij "Vouwen"