Background image

terug

Vraag 4

In de rest van deze opgave werken we met startwaarden waarbij u1, u2 en u3 wèl
gedefinieerd zijn. Bij zo'n startwaarde a kun je achtereenvolgens u1 en u2 bepalen.

Toon langs algebraïsche weg aan dat de uitdrukking die je voor u2 krijgt kan worden
vereenvoudigd tot -1 / a.

terug

Bijlage(n)

Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.

Bijlage: Periodiek bijlage