terug
Vraag 14
In het figuur is een vierkant getekend met middelpunt M en zijden 2. In het vierkant zijn de horizontale en verticale symmetrieas getekend. Op afstand a van de middens van de zijden liggen de punten A, B, C en D. Hierbij is 0 < a ≤ 1.
We gaan een rij punten op de symmetrieassen construeren.
- Als startpunt P0 kiezen we het midden van de rechterzijde
- P0A snijdt een as in P1
- P1B snijdt een as in P2
- P2C snijdt een as in P3
- P3D snijdt een as in P4
enzovoort.
In het figuur zijn de eerste drie stappen (dus tot en met punt P
3) uitgevoerd. Bij elke stap ontstaan twee gelijkvormige driehoeken.
De lengte van
MPn noemen we
un (
n = 0, 1, 2, 3, ...). Dus
u0 =
MP0 = 1.
Neem
a = 1. Dan liggen de punten
A,
B,
C en
D op de hoekpunten van het vierkant.
Bereken voor dit geval
u1,
u2 en
u3.