In plaats van de BMI gebruikt men ook wel eens een eenvoudige vuistregel die
aangeeft welk gewicht men het best kan hebben bij een gegeven lengte:
Om het ideale gewicht te bepalen neemt men de lengte in meter, vermenigvuldigt deze
met 100 en trekt er daarna 110 van af. Deze uitkomst geeft het ideale gewicht aan in
kilogram.
Bij iemand die volgens de vuistregel een ideaal gewicht heeft, kan volgens de BMI
sprake zijn van ondergewicht.
Onderzoek of dit het geval is bij iemand met een lengte van 1,58 m door gewicht en
bijbehorende BMI uit te rekenen.