Background image

terug

Vraag 5

Iemand heeft bij een bank een persoonlijke lening afgesloten van ƒ 80 000,-.Voor rente en aflossing betaalt hij aan het eind van elke maand een vast bedrag, namelijk ƒ 720,-. De bank brengt hem 0,7% rente per maand over het restant van de lening in rekening.

L0 is het beginbedrag: ƒ 80 000,-. Lt is het restant van de lening direct na het einde van de te maand. Lt berekent men als volgt:
Eerst wordt het restant aan het eind van de vorige maand (Lt-1) vermeerderd met de verschuldigde rente en daarna wordt de ƒ 720,- er van af getrokken. Er wordt bij alle bedragen gerekend in guldens.
Het model dat hier bij hoort, ziet er dus als volgt uit:

Lt = 1,007 · Lt-1 - 720
L0 = 80 000

In de tabel hieronder kun je voor de eerste paar maanden zien hoe groot het restant van de lening is aan het eind van elke maand.

t = 0t = 1t = 2t = 3t = 4
Lt80000,-79840,-79678,8879516,6379353,25

Bereken L6.