Iemand heeft bij een bank een persoonlijke lening afgesloten van ƒ 80 000,-.Voor rente
en aflossing betaalt hij aan het eind van elke maand een vast bedrag, namelijk ƒ 720,-.
De bank brengt hem 0,7% rente per maand over het restant van de lening in rekening.
L0 is het beginbedrag: ƒ 80 000,-. Lt is het restant van de lening direct na het einde
van de te maand. Lt berekent men als volgt:
Eerst wordt het restant aan het eind van de vorige maand (Lt-1) vermeerderd met de
verschuldigde rente en daarna wordt de ƒ 720,- er van af getrokken. Er wordt bij alle
bedragen gerekend in guldens.
Het model dat hier bij hoort, ziet er dus als volgt uit:
Lt = 1,007 · Lt-1 - 720
L0 = 80 000
In de tabel hieronder kun je voor de eerste paar maanden zien hoe groot het restant
van de lening is aan het eind van elke maand.
t = 0 | t = 1 | t = 2 | t = 3 | t = 4 | |
Lt | 80000,- | 79840,- | 79678,88 | 79516,63 | 79353,25 |