We gebruiken verder in deze opgave de formule:
R(t) = 220,2 - 42,2 · 0,6t
Met deze formule kwam de onderzoeker voor eind juni 1993 uit op (afgerond)
215 ransuilen. Deze voorspelling kwam echter niet uit. Eind juni 1993 bleken er
223 ransuilen te zijn in plaats van de voorspelde 215. Daarom stelde de onderzoeker een
nieuw model op dat overeenstemde met de aantallen ransuilen van 1989, 1991 en 1993:
Q(t) = 250 / (1 + 0,4045 · 0,74t)
Hierbij is Q(t) het aantal ransuilen in jaar t en t het aantal jaren na eind juni 1989.
Hoewel dit laatste model aanvankelijk beter overeenstemt met de waarnemingen dan het
eerste model, is het mogelijk dat op den duur het eerste model realistischer is. We
vergelijken daarom deze twee modellen.
Zowel R(t) als Q(t) geven voor 1989 (t = 0) het aantal van 178 ransuilen.
In de jaren daarna is soms R(t) groter dan Q(t) en soms Q(t) groter dan R(t).
Toon dit aan door de grafieken van R en Q te schetsen voor 0 < t < 5.