Bij officiële wedstrijden mag een tennisbal niet te groot en ook niet te klein zijn.
In de spelregels staat daarover het volgende:
Bij alle proeven ter bepaling van de omvang moet een omvangmeter gebruikt
worden. De omvangmeter bestaat uit een metalen plaat. In de plaat zitten twee
cirkelvormige openingen met een diameter van respectievelijk 2,575 inch en
2,700 inch. De bal mag niet door zijn eigen gewicht door de kleine opening
vallen, maar moet wel door zijn eigen gewicht door de grootste opening vallen.
Een tennisballenfabrikant produceert drie types tennisballen: Yellow, Silver en
Gold. Van het type Gold is de diameter (bij benadering) normaal verdeeld met
een gemiddelde van 2,620 inch en een standaardafwijking van 0,048 inch.
De fabrikant krijgt de opdracht 1200 tennisballen van het type Gold te leveren
die gebruikt kunnen worden bij officiële wedstrijden.
Bereken hoeveel tennisballen de fabrikant naar verwachting moet produceren
om aan deze opdracht te voldoen.