Background image

terug

Vraag 21

We vergelijken de antwoorden van twee personen op een vierkeuzevraag.
Tim snapt niets van de vraag en besluit bij ieder antwoord 0,25 in te vullen.
Tom weet zeker dat de antwoorden B en D onjuist zijn.
Zijn antwoord op deze vraag zal van de vorm zijn:

antwoordsubjectieve kans
Aa
B0
C1 - a
D0

Hierbij is a een getal tussen 0 en 1 (eventueel 0 of 1).
Stel dat antwoord C juist is. Of Tom bij deze vraag een hogere score haalt dan Tim hangt af van de gekozen waarde van a.

Bereken voor welke waarden van a geldt dat Tom bij deze vraag een hogere score haalt dan Tim.