Background image

terug

Vraag 11

Neem voor de volgende vraag aan dat onder geboorte wordt verstaan de geboorte van één kind, dus geen twee- of meerlingen.
Neem aan dat de kans op een jongen bij elke geboorte 0,51 is en dat op een zekere dag 34 geboortes worden aangegeven bij een ambtenaar van de burgerlijke stand.

Bereken de kans dat die dag evenveel jongens als meisjes worden aangegeven.