Met behulp van het inzetje in de bijlage "Nederlandse bevolking" kun je groeipercentages aflezen.
Voor de Nederlandse bevolking kun je aflezen dat het groeipercentage tussen 5% en 10%
lag. Aan het inzetje is echter niet te zien wat men precies bedoelt. Het zou hier kunnen gaan
om...
A) een groeipercentage per jaar;
B) een groeipercentage per 5 jaar;
C) een groeipercentage per 10 jaar of
D) een groeipercentage per 15 jaar.
Geef met behulp van een berekening aan welke mogelijkheid van de hierboven genoemde
mogelijkheden A, B, C of D bedoeld wordt.