Background image

terug

Vraag 4

Op 2 maart 1994 vonden er in Nederland gemeenteraadsverkiezingen plaats. In de gemeente Enschede werden 67 787 stemmen uitgebracht. De verkiezingsuitslag is weergegeven in tabel 1. In de tweede kolom is af te lezen hoeveel stemmen elke partij heeft behaald. In de laatste kolom van deze tabel staat aangegeven hoe, op basis van de verkiezingsuitslag, de zetelverdeling in de gemeenteraad van Enschede uiteindelijk is geworden.
Het proces om stemmen om te rekenen naar aantallen zetels is ingewikkeld. We gaan daar verderop in deze opgave nader op in. Eerst kijken we alleen naar het resultaat van de zetelverdeling.

De laatste restzetel werd toebedeeld aan de PvdA. Daaruit kun je concluderen dat de PvdA bij de verdeling van de laatste restzetel (dus bij de laatste tussenstand) 9 zetels had en de VVD 5 zetels.
Veronderstel nu eens dat een aantal mensen niet op de PvdA maar op de VVD gestemd zou hebben. Als dat aantal voldoende groot is, zou de VVD de laatste restzetel hebben gekregen. Dat kun je in het volgende voorbeeld zien.

Ga eens uit van 100 mensen die in plaats van op de PvdA op de VVD gestemd zouden hebben. In dat geval had de PvdA maar 15 229 stemmen gekregen in plaats van 15 329. En de VVD zou dan 9180 stemmen hebben gekregen in plaats van 9080. Met de restzetelverdeling zou de PvdA komen op een gemiddelde aantal stemmen per zetel van 15229/ 10 ≈ 1523 en de VVD op 9180 / 6 = 1530.
Omdat 1523 < 1530 zou de VVD dus de laatste restzetel krijgen.

Om de laatste restzetel bij de VVD terecht te laten komen, is er een kleiner aantal dan 100 mensen nodig die op de VVD in plaats van de PvdA zouden stemmen.

Bereken hoe groot dit aantal ten minste moet zijn.

terug

Bijlage(n)

Bij deze vraag worden één of meerdere bijlagen gebruikt.

Bijlage: Tabel verkiezingsuitslag